Nabij zijn
1 mei 2018
Nabij zijn
‘Het hoort erbij’, zegt Hans. Een paar maanden geleden is Naomi, de vrouw met wie Hans in het verzorgingshuis in korte tijd zo’n goede band heeft gekregen, gestorven. ‘Waar hoort het bij?’ vraag ik hem. ‘Doodgaan hoort bij het leven. Je weet dat het kan gebeuren op onze leeftijd. Dat lot hangt ons hier allemaal boven het hoofd.’ Hans klinkt berustend. ‘Hoe lukt het jou om in dat lot te berusten?’ Tranen wellen plotseling in zijn ogen, als ik bij hem ga zitten. Hans wil sterk zijn, wil niet als een aansteller gezien worden. Maar nu is zijn eetlust weg en trekt hij zich meer en meer terug op zijn kamer. ‘Wat maakte het contact met Naomi zo dierbaar?’ ‘Als zij aan tafel begon te vertellen over haar tuin en haar bloemenwinkel, dan straalde zij. Zij leerde mij van alles over planten en bloemen. Zij miste de levende natuur hier in het huis en zij kon zich echt boos maken over al die nepbloemen op tafel. Ik kijk nu met Naomi’s ogen naar de natuur. En ik denk dat zij bij mij haar verhaal echt kwijt kon.’ ‘Je was heel belangrijk voor haar.’ ‘Mijn zoon zegt, dat ik nu meer aan activiteiten mee moet gaan doen, maar ik heb er geen zin in.’
Rabbijn Jonathan Sacks zegt over het toelaten van verdriet: ‘Dat is als Mosjé en de Rode zee. De wateren zullen zich scheiden als je er met je verdriet doorheen gaat.’ Alleen worstelen is moeilijk, maar het kan eveneens moeilijk zijn en moed vragen om verdriet te uiten.
Mijn vader heeft zich na de dood van mijn moeder ook lang sterk gehouden. Maar op een gegeven moment zei hij: ‘Ik hoop maar dat ik in een keer omval, ik vind er zo niks meer aan.’ Goed, dat hij dat heeft kunnen uitspreken tegen mij, maar ook schokkend om dat als dochter te horen.
Wat heeft het ons hierna samen veel gebracht dat ik hem heb mogen interviewen in het kader van mijn studie tot geestelijk verzorger. Zo heb ik hem toen onder andere kunnen vragen hoe hij het in de oorlog tijdens de onderduik heeft volgehouden. Alsof voor mij voor het stellen van zo’n intieme vraag eerst een zekere afstand nodig was. Als kind had ik die afstand niet, kon ik overweldigd raken door het onbevattelijke lijden waarover hij soms vertelde. Dankzij mijn studie, heb ik, toen ik bijna zestig was, het handvat gekregen om mijn vader persoonlijke vragen te stellen. Het gaf mijn vader weer wat veerkracht mij met zijn verhaal te kunnen helpen. En ik heb naar ervaringen uit zijn levensverhaal mogen luisteren die ik niet eerder gehoord had.
Hans vertelt ook nog dat hij graag een tastbare herinnering aan Naomi zou willen hebben. Al pratend beseft hij dat de natuur hem blijvend aan haar herinnert. Hij wil voortaan echte bloemen in zijn kamer gaan zetten, dat brengt haar dichterbij. Ieder die de bloemen opmerkt, vertelt hij over Naomi.
Verdriet hoort bij het leven. Het verdriet van de ander opmerken, de ander nabij zijn en het verdriet uithouden, dat lijkt soms voor iemand die een beetje op afstand staat nog het gemakkelijkst.
Petra ter Berg