DMM header vallei tekst

Wegwuiven


7 januari 2019


Wegwuiven

Het hoort gewoon zo, zegt Samuel, het hoort dat je naar elkaar omkijkt. Het omzien naar de ander die het minder goed heeft, dat is Samuel als kind met de paplepel ingegoten. En dat is hij vanzelfsprekend blijven vinden. Zwervers heeft hij vroeger, toen hij net zelfstandig woonde, in zijn huis opgenomen, lifters heeft hij mee laten reizen en geld en voedsel heeft hij verstrekt aan bedelaars. Maar nu sluit Samuel zich op in zijn huis en komt hij alleen buiten als het echt niet anders kan. Boosheid overheerst. Zowel boosheid op de samenleving die het nu zo ver laat komen, dat steeds meer mensen van de voedselbank gebruik moeten maken, als ook boosheid op de mensen uit zijn oude buurt. Samuel is weggepest uit zijn vorige huis.

Twee soorten verhalen hoor ik van Samuel. Verhalen over zijn enorme bereidheid anderen bij te staan en verhalen over wat mensen hem hebben aangedaan. Dat laatste maakt ook intens verdrietig. Maar onder dat verdriet en die boosheid komt telkens weer zijn passie en verlangen naar een betere wereld voor allen naar boven. Wat deed het vroeger met jou, dat je er altijd was voor een ander in nood? Het kost Samuel moeite om daar stil bij te blijven staan. Alsof enig gevoel van wat je ervaart bij het bieden van hulp die een ander nodig heeft, er niet hoort te zijn. Een dank je wel heeft Samuel nooit willen horen, goed doen ziet hij als zijn ethische plicht. Tot gisteren. 

Toen heeft hij moed gevat om boodschappen te doen en heeft hij bij de supermarkt een straatkrantverkoper gezien. Hij heeft hem een kleinigheidje gegeven.  Het bedankje daarvoor wuift hij weg. Een momentje, zegt de man. Hij pakt zijn rugtas en haalt er een zakje uit. Er zitten koekjes in. Alstublieft, neemt u eentje. Heeft mijn vrouw gemaakt. Och nee, dat hoeft niet, zegt Samuel. Hij voelt zich opgelaten en wil al doorlopen, maar dan kijkt hij in de ogen van de ander. Die ogen raken hem. Ziet hij daar verdriet in, verdriet over zijn weigering? Deze man wil hem iets geven en hij wil het niet ontvangen. Vooruit, het is goed, dank je wel.

Je hebt hem als mens gezien, Samuel. Een mens die ook al heeft hij bijna niets, toch graag iets wil betekenen voor zijn medemens. Een mens die leeft om in verbinding te staan. Niet om alleen maar te ontvangen, maar ook om te geven. Deze man kan ontvangen, maar geven blijkt hij ook te kunnen. We spreken verder over Samuels eigen grote vermogen om te geven. En dat het geven ook iets doet met de gever. Dat dat belangrijke gevoel er mag zijn. 

Het kunnen horen van een dank je wel en het binnen laten, dat lukt als je in de ontmoeting tussen gever en ontvanger gelijkwaardigheid wilt en kunt ervaren. Dan kan het wegwuiven veranderen in oprecht wuiven ten afscheid.

Petra ter Berg