Resoneren
11 februari 2021
Resoneren
Op de huisartsenpost kijkt de dokter naar mijn scheenbeen. Ik ben van de trap gevallen en een stuk vel hangt er onderaan mijn been losjes bij. De arts vraagt of ik genoeg steun heb in mijn rug en kijkt dan met aandacht naar de wond. Hij moet worden gehecht. Ik zet mij schrap, maar er komt gelukkig verdoving aan te pas. Dan kan ik rustig toekijken hoe de arts zijn werk doet. Ik ervaar hoe hij heel voorzichtig en respectvol te werk gaat. En ik geef mij over aan zijn handen die haast koesterend hun werk doen. Ik begin er zelfs van te genieten.
Ik denk aan Mijn dinsdagen met Morrie. Daarin beschrijft Mitch Albom zijn ontmoetingen met zijn ongeneeslijk zieke professor sociologie Morrie Schwartz. Morrie vertelt hem hoe hij niet alleen zijn afhankelijkheid van zorgverlening accepteert, maar ook geniet van de gebaren van de mens die hem die zorg geeft: “Het is alsof je weer een kind wordt. Iemand die je in bad doet, iemand die je optilt, iemand die je afveegt. We weten allemaal hoe we een kind moeten zijn. Dat zit bij ons allemaal van binnen. Ik hoef me alleen maar te herinneren hoe ik ervan moet genieten. De waarheid is dat toen onze moeder ons vasthield, ons wiegde en over ons bolletje aaide, het voor niemand van ons ooit genoeg is geweest. Ergens hunkeren we er allemaal naar terug te keren naar die tijd toen we helemaal verzorgd werden, met een onvoorwaardelijke liefde, een onvoorwaardelijke aandacht. Het is voor de meesten van ons niet genoeg geweest. Voor mij in ieder geval niet.”
We willen geen nummer zijn, we willen niet langer geoptimaliseerd worden tot data, statistiek en grafiek, zegt ook socioloog Hartmut Rosa. Als je liefdevolle zorg krijgt, voel je de onderliggende integere zorgintentie van de ander in jezelf resoneren. Je kunt je er door laten raken, waardoor je innerlijk verandert. We gaan graag een relatie aan met onze omgeving die ons in onze ziel raakt. Dat kan met een mens, maar ook met de natuur of met kunst. In de laatste drie regels van dit gedicht van Ed Hoornik vangt de dichter iets van dit resoneren zo prachtig in woorden.
Op school stonden ze…
Op school stonden ze op het bord geschreven;
het werkwoord hebben en het werkwoord zijn;
hiermee was tijd, was eeuwigheid gegeven,
de ene werklijkheid de andre schijn.
Hebben is niets. Is oorlog. Is niet leven.
Is van de wereld en haar goden zijn.
Zijn is, boven die dingen uitgeheven,
vervuld worden van goddelijke pijn.
Hebben is hard. Is lichaam. Is twee borsten.
Is naar de aarde hongeren en dorsten.
Is enkel zinnen, enkel botte plicht.
Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken,
is kind worden en naar de sterren kijken,
en daarheen langzaam worden opgelicht.
Ed. Hoornik Uit: Het menselijk bestaan (1952)
Echte aandacht doet resoneren, doet een mens groeien naar de sterren toe. Ik heb het mogen ervaren op de HAP in Hoogeveen.
Petra ter Berg