Zingen
24 november 2015
Zingen
In een voormalige gevangenis in Amsterdam is laatst gezongen voor de vluchtelingen die daarin wonen. Het was de Liberaal Joodse Gemeente die daar zong.
Elie Wiesel zei eens over zingen: “Mijn vader geloofde in de mens. Hij leerde me spreken. Mijn grootvader van moeders kant was een chassid, hij geloofde in God. Hij leerde me zingen.”
Wiesel heeft het dan over de essentie van zijn jeugd in een klein dorpje in Oost-Europa en hij verbindt geloven in God met zingen. Er klinkt dankbaarheid in door dat hij dat zingen geleerd heeft, want dat zingen doet een mens blijkbaar niet vanzelf.
Luisteren naar geluiden en naar muziek doen we als horende kinderen automatisch. Muziek ondergaan we, kan ons raken, doet ons bewegen en kan ons innerlijk overal naar toe meenemen. De mens kan door de klank heen luisteren. Die klank zegt de luisterende mens iets over zichzelf en over de persoonlijke verhouding met de wereld.
Maar zingen zoals een klein kind dat spontaan kan doen, gaat over bij het ouder worden. Om te zingen moet je als volwassene wel iets durven, lijkt het. Veel mensen zeggen 'ik kan niet zingen', omdat zij denken tekort te schieten in zangtechniek. Schroom moeten zij overwinnen. Bij dat zingen gaat het er dan vooral om je tot de luisterende mensen om je heen te verhouden. Mensen kunnen oordelen en een eigen ingebouwde stem geeft bij voorbaat ook al een afkeurend oordeel.
Ik denk dat Elie Wiesel een ander leren zingen bedoelt. Een woord op muziek heeft voor hem een spirituele dimensie. Muziek kan de ziel leiden naar de rand van het Oneindige. Het is het zingen dat vanuit het hart komt, of vanuit een spirituele krachtbron. Het is een zingen dat vanzelf opwelt. Zingen met je hart doet je het leven voelen. In dat zingen heeft Elie Wiesel God ervaren. Een gevoel van onuitputtelijke verbindende energie heeft hij meegekregen in zijn jeugd dankzij zijn grootvader, die hem meenam in de vreugde van het met elkaar zingen.
Gezongen woorden die vanuit het hart opwellen, kunnen ver komen. Helemaal tot in het hart van vreemdelingen.
Petra ter Berg